Tegenwoordige tijd
De Präsens wordt vooral gebruikt om uit te drukken dat iets op dit moment gebeurt: “ik loop” is in het Duits “ich laufe”. Maar (net als in het Nederlands) kan de Präsens ook gebruikt worden om een activiteit in de toekomst te beschrijven: “Morgen ga ik naar Duitsland” wordt bijvoorbeeld “Morgen gehe ich nach Deutschland”.
De Präsens maak je door achter de stam (hele werkwoord/infinitief min “en”) de volgende uitgangen te plakken:
Er bestaan in het Duits veel onregelmatige werkwoorden. De vervoegingen hiervan vragen veel oefening.