Voornaamwoorden

Voornaamwoorden kennen vele varianten. Het betrekkelijk voornaamwoord verwijst naar een zelfstandig naamwoord in de zin. Volstaat in de Nederlandse taal “die” of “dat”, “van wie” of “waarvan”: in de Duitse taal wordt het betrekkelijk voornaamnaamwoord vervoegd. Zowel het geslacht van het aangeduide zelfstandig naamwoord, als de naamval waarin de verwijzing gebruikt wordt, zijn hierin bepalend. Naast deze betrekkelijk voornaamwoorden, worden ook de persoonlijk voornaamwoorden, zoals “ik”, “jij” en “wij”, vervoegd. Ook in dit geval, afhankelijk van de naamval waarin ze gebruikt worden, en met meer varianten dan in de Nederlandse taal.

Een ander voornaamwoord, het wederkerende, wordt in de Duitse taal aanmerkelijk veelvuldiger gebruikt dan bij ons. Je zou kunnen zeggen, dat de Duitser zich in bijna iedere actie als meewerkend of lijdend voorwerp benoemt. Het wederkerend voornaamwoord, komt in de Duitse taal daarom niet alleen in de 4de naamval voor, maar wordt ook veelvuldig in de 3de naamval gebruikt.

Ook vragende naamwoorden tenslotte, worden in het Duits vervoegd naar de naamval en het geslacht, wanneer zij een persoon of voorwerp aanduiden. Iets simpels als voornaamwoorden geeft voor iemand, die de Duitse taal wil leren, dus een overdaad aan regels. Ook hier geldt dat alleen door veel oefenen, het toepassen daarvan een vanzelfsprekendheid wordt.

Overzicht online oefeningen

not exercised
not exercised
not exercised
not exercised
not exercised
not exercised
not exercised

Oefeningen met tekstinvoer
Meerkeuze oefening


heel eenvoudig
eenvoudig
gemiddeld
moeilijk