OefeningenWerkwoordstijden
Onvoltooid verleden tijdTegenwoordige tijdToekomende tijdVoltooid tegenwoordige tijd Voltooid verleden tijdToekomende tijd IIInfinitieven van werkwoordenKonjunktiv IKonjunktiv IIGebiedende wijsPerfekt met “sein“Perfekt met “haben“Voltooid deelwoord
Vervoeging van werkwoordenNaamvallenSubstantieven en lidwoordenBijvoeglijk naamwoordenGetallenVoornaamwoordenBijwoordenVoorzetselsVoegwoordenDuitse zinnenLijdende vorm
Vervoeging van werkwoordenWoordenschat
Oefeningen-Werkwoordstijden-Perfekt met “haben“

Voltooid tegenwoordige tijd met “haben”

Dit is een oefening die gaat over de voltooid tegenwoordige tijd van werkwoorden die met “sein” worden vervoegd. Lees ook de tips over hoe je werkwoorden kunt herkennen die met “sein” worden vervoegd.

Oefeningen

Vorbeeld: Ich habe mir gerade eine Suppe gekocht. [kochen]

1.) Du den ganzen Tag nichts . [machen]

2.) Mein Bruder die ganze Pizza . [essen]

3.) Mein Bruder gestern Geburtstag . [haben]

4.) Ihr fahrt in den Urlaub? Warum ihr mir nichts ? [sagen]

5.) Wer meine neue Jacke ? [sehen]

6.) Wir das Geld . Wir brauchten es einfach. [nehmen]

7.) Ich bin arm. Niemand mir Geld . [geben]

8.) Meine Eltern die Tür offen . [lassen]

9.) jemand meine Uhr ? [finden]

10.) Ihr mir eine Karte aus dem Urlaub . [schreiben]

11.) Ich die richtige Antwort . [wissen]

12.) ihr mir schon den Schlüssel ? [bringen]

13.) Wir waren in einem schönen Hotel. Es „Golden Village“ . [heißen]

14.) Sie ihn anrufen . [sollen]

Controleer antwoorden >>

Alle oefeningen van "Teksten"