Voltooid verleden tijd in het Duits (Plusquamperfekt)
De voltooid verleden tijd in het Duits (de zogenaamde “Plusquamperfekt”) wordt gebruikt om handelingen aan te geven die in het verleden werden gedaan en ook in het verleden zijn afgerond. Zoals “ik heb gelopen” (Perfekt) aangeeft dat je in het verleden liep en op dit moment klaar bent, zo geeft “ik had gelopen” (Plusquamperfekt) aan dat de activiteit in het verleden plaatsvond en ook in het verleden klaar was.
De voltooid verleden tijd in het Duits maak je door een vorm van sein of haben in de verleden tijd te gebruiken (ich hatte, ich war etc.) plus het voltooid deelwoord. “Ich hatte gelaufen” wordt dan de vertaling van “Ik heb gelopen”. Zie ook de uitleg bij “Perfekt”.