Voltooid verleden tijd in het Duits (Plusquamperfekt)

De voltooid verleden tijd in het Duits (de zogenaamde “Plusquamperfekt”) wordt gebruikt om handelingen aan te geven die in het verleden werden gedaan en ook in het verleden zijn afgerond. Zoals “ik heb gelopen” (Perfekt) aangeeft dat je in het verleden liep en op dit moment klaar bent, zo geeft “ik had gelopen” (Plusquamperfekt) aan dat de activiteit in het verleden plaatsvond en ook in het verleden klaar was.

De voltooid verleden tijd in het Duits maak je door een vorm van sein of haben in de verleden tijd te gebruiken (ich hatte, ich war etc.) plus het voltooid deelwoord. “Ich hatte gelaufen” wordt dan de vertaling van “Ik heb gelopen”. Zie ook de uitleg bij “Perfekt”.

Oefeningen

Vorbeeld: Ich hatte gerade geschlafen, als jemand an der Tür klingelte. [schlafen]

1.) Wir einen Hund und eine Katze . [haben]

2.) Du keine Zeit . [haben]

3.) ihr gestern meine Mutter ? [sehen]

4.) Sie (=Meine Schwester) bereits vor der Schule . [essen]

5.) Ich gestern meinen Schlüssel . [vergessen]

6.) Er nach Berlin . [fahren]

7.) Ihr damals ohne mich nach Hause . [gehen]

8.) Wir nach Amerika . [fliegen]

9.) Du nie mit mir spielen . [wollen]

10.) Ihr nicht , dass wir bereits zu Hause waren. [wissen]

11.) Wir warten . [müssen]

12.) Du nicht Tennis spielen . [können]

13.) Wir nicht zu Hause , also du uns besuchen kamst. [sein]

14.) Wer meinen Schlüssel ? [nehmen]

15.) Ihr zu spät . [kommen]

16.) Ich gerade 18 , als ich meine Freundin heiratete. [werden]

17.) Ich früh . [aufstehen]

18.) Sie Deutsche nicht . Das änderte sich, als sie nach Berlin kam. [mögen]

Controleer antwoorden >>

Alle oefeningen van "Teksten"