Voorzetsels met de vierde naamval
Deze oefening gaat opnieuw over voorzetsels, alleen nu betreft het voorzetsels met de vierde naamval, die meestal voor komen in zinnen die in de accusatief staan. Voorzetsels met de vierde naamval zijn bijvoorbeeld bis, durch, für, gegen, ohne en um. Selecteer het correcte voorzetsel uit de lijst. Let op: maar één optie klopt. De andere voorzetsels staan niet in de vierde naamval of passen niet in de context van de zin.