Voorzetsels met de tweede naamval
Deze opgave behandelt voorzetsels in de bezitsvorm, ofwel de tweede naamval. Deze voorzetsels komen meestal voor in zinnen die in de datief staan. Voorbeelden van voorzetsels in de bezitsvorm zijn außerhalb, innerhalb, statt, trotz, während, wegen en jenseits. Kies het juiste voorzetsel uit de lijst. Pas op: maar één antwoord klopt. De andere voorzetsels staan niet in de bezitsvorm of passen niet in de context van de zin.