Oefeningen-Voorzetsels-Voorzetsels van plaats

Voorzetsels die een plaats aangeven

Multiple choice oefening waarbij de juiste voorzetsels ingevuld dienen te worden. Per vraag worden er 4 voorzetsels gegeven waaruit gekozen moet worden. Een aantal voorzetsels wordt nogal eens door elkaar gehaald, bijvoorbeeld: "aus" en "von" maar ook "nach" en "zu". Bij deze training leer je het juiste voorzetsels gebruiken.

Oefeningen

Vorbeeld: Ich gehe durch die Tür und stehe vor dir.

1.) Wir fliegen London.

2.) Ich sitze dem Stuhl.

3.) Am Wochenende fahren wir unserer Oma.

4.) Woher kommst du? Ich komme der Schule.

5.) Wir fahren seit einer Stunde dem Fluss .

6.) Um Spanien zu kommen, müssen wir Frankreich fahren.

7.) Am Montag muss ich wieder die Schule gehen.

8.) Danach fahren wir Meer.

9.) Meine Mutter ist bereits Hause angekommen. Ich gehe jetzt Hause.

10.) Ich schlage die Wand.

11.) Mein Vater ist gerade Doktor gekommen.

12.) Ich bin morgen Arzt.

13.) Der Zug fährt nach Hamburg.

14.) Der Einbrecher geht das Haus und sucht einem offenen Fenster.

Controleer antwoorden >>

Alle oefeningen van "Vervoeging"