Duitse getallen

Geen enkele taal kan zonder getallen. Wie nog maar net begonnen is zich de Duitse taal eigen te maken, moet in ieder geval de benamingen voor de cijfers 1 tot en met 20 kennen en uit kunnen schrijven. Wie zich verder bekwaamt, breidt die kennis uit tot 100. Hoofdtelwoorden worden in het Duits met een kleine beginletter geschreven en, omdat ze zelfstandig gebruikt worden, niet vervoegd.

Dat is anders, wanneer sprake is van rangtelwoorden: hier bepaalt het geslacht van het zelfstandig naamwoord en de naamval waarin dat gebruikt wordt de schrijf- en spreekwijze. Dat geldt ook voor een datum, die in het Duits niet als – bijvoorbeeld - “6 november”, maar “der sechste November” aangegeven wordt.

Een Duitser ziet een percentage als meervoud en dat bepaalt de vervoeging van het werkwoord dat daaraan gekoppeld is. Waar hij hoofdtelwoorden met een kleine letter begint, geldt een uitzondering voor de breuken: deze worden als zelfstandig naamwoord behandeld, en dus zowel voorafgegaan door een lidwoord, als met een hoofdletter geschreven. Om te begrijpen welk getal benoemd wordt en ook zelf ieder cijfer makkelijk in een Duitse zin te kunnen integreren, zijn hier diverse opdrachten opgenomen.

Overzicht online oefeningen

not exercised
not exercised
not exercised
not exercised

Oefeningen met tekstinvoer
Meerkeuze oefening


heel eenvoudig
eenvoudig
gemiddeld
moeilijk