Voorzetsels met de tweede naamval

Deze opgave behandelt voorzetsels in de bezitsvorm, ofwel de tweede naamval. Deze voorzetsels komen meestal voor in zinnen die in de datief staan. Voorbeelden van voorzetsels in de bezitsvorm zijn außerhalb, innerhalb, statt, trotz, während, wegen en jenseits. Kies het juiste voorzetsel uit de lijst. Pas op: maar één antwoord klopt. De andere voorzetsels staan niet in de bezitsvorm of passen niet in de context van de zin.

Oefeningen

Vorbeeld: Trotz des schlechten Wetters gehe ich spazieren.
1.) Die Kinder sitzen Hauses.

2.) Meine Eltern sitzen Hauses.

3.) Die Kirche steht Rathauses.

4.) Konzerts, trank ich drei Flaschen Bier.

5.) Der Schaden ist Autos sichtbar.

6.) Das Meer ist Landes.

7.) meiner Verletzung kann ich kein Sport machen.

8.) Abends haben vier Freunde bei mir angerufen.

9.) Wir hatten schlechten Wetters eine schöne Reise.

10.) Stadt leben viele wilde Tiere.

11.) Wetters, fahre ich mit dem Fahrrad.

Controleer antwoorden >>

Alle oefeningen van "Teksten"